Een wireless LAN-toegangspunt handmatig definiëren
Als u de WLAN-wizard niet kunt gebruiken, kunt u wireless LAN-toegangspunten handmatig definiëren.
1. Selecteer
Menu
>
Instrum.
>
Instell.
>
Verbinding
>
Toegangspunten
.
2. Selecteer
Opties
>
Nieuw toegangspunt
. Als u een bestaand toegangspunt wilt gebruiken als basis voor een nieuw
toegangspunt, selecteert u
Huidige inst. gebruik.
. Als u wilt beginnen met leeg toegangspunt, selecteert u
Standaardinst.
gebr.
.
3. Definieer de volgende instellingen:
•
Naam verbinding
— Voer een beschrijvende naam in voor de verbinding.
•
Drager gegevens
— Selecteer
Wireless LAN
.
•
WLAN-netwerknaam
— Als u de SSID (Service Set Identifier) wilt invoeren, selecteert u
Handmatig opgeven
. De SSID is de
naam waarmee het specifieke wireless LAN wordt aangeduid. Als u het netwerk wilt kiezen uit de wireless LAN's in het
bereik, selecteert u
Netw.namen zken
.
•
Netwerkstatus
— Selecteer
Verborgen
als het netwerk waarmee u verbinding maakt, verborgen is, of selecteer
Openbaar
als dat niet het geval is.
•
WLAN-netwerkmodus
— Als u
Infrastructuur
selecteert, kunnen apparaten met elkaar en met vaste LAN-apparaten
communiceren via een wireless LAN-toegangspunt. Als u
Ad-hoc
selecteert, kunnen apparaten rechtstreeks gegevens
verzenden naar en ontvangen van elkaar en is er geen wireless LAN-toegangspunt vereist.
•
WLAN-beveil.modus
— U moet dezelfde beveiligingsmodus selecteren die wordt gebruikt in het wireless LAN-
toegangspunt. Als u WEP (Wired Equivalent Privacy), 802.1x of WPA2 (Wi-Fi Protected Access) selecteert, moet u ook de
betreffende extra instellingen configureren.
•
WLAN-beveil.instell.
— Bewerk de beveiligingsinstellingen voor de geselecteerde
WLAN-beveil.modus
.
•
Homepage
— Geef het webadres op van de pagina die u in het display wilt weergeven wanneer u dit toegangspunt
gebruikt.
De instellingen die gewijzigd kunnen worden, kunnen verschillen.
W i r e l e s s L A N ( W i r e l e s s L o c a l A r e a N e t w o r k )
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
61