
Oproepinstellingen
Selecteer
Bellen
en maak een keuze uit de volgende opties:
•
Identificatie verz.
— Selecteer
Ja
om het telefoonnummer weer te geven aan de persoon met wie u belt of selecteer
Ingst.
door netw.
om het netwerk te laten bepalen of uw beller-ID wordt verzonden.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
85

•
Netoproep-ID verzndn
— Stel deze functie alleen in als u uw internet-beller-ID wilt weergeven aan de persoon met wie u
belt.
•
Oproep in wachtrij
— Selecteer
Activeren
om een melding van een inkomende oproep te ontvangen wanneer u in gesprek
bent, of selecteer
Controleer status
om te controleren of de functie actief is in het netwerk.
•
Wachtende internetopr.
— Activeer deze functie als u een melding wilt ontvangen als een nieuwe oproep binnenkomt
wanneer u bezig bent met een internetoproep.
•
Melding internetopr.
— Schakel deze optie in wanneer het apparaat de beller moet laten weten dat u bezet bent. Als u deze
optie uitschakelt, hoort de beller een bezettoon en ontvangt u een melding over de gemiste oproep.
•
Stndrdgesprekstype
— Selecteer
Mobiele telefoon
om normale oproepen naar het telefoonnummer uit te voeren of selecteer
Internet
om Voice-over-IP te gebruiken om te bellen naar het nummer of adres.
•
Opr. weig. met SMS
— Selecteer
Ja
om automatisch een tekstbericht te verzenden aan de persoon die u belt om deze te laten
weten waarom u de inkomende oproep niet kunt beantwoorden.
•
Berichttekst
— Voer de tekst in die moet worden verzonden wanneer u een inkomende oproep niet kunt beantwoorden en
automatisch een tekstbericht wilt verzenden als antwoord.
•
Afb. in video-oproep
— Selecteer
Gesel. gebruiken
om een statische afbeelding te selecteren om in plaats van een video weer
te geven tijdens een video-oproep, of selecteer
Geen
om geen afbeelding te verzenden tijdens een video-oproep.
•
Autom. herkiezen
— Selecteer
Aan
om een nummer opnieuw te kiezen als dit bezet was tijdens de eerste poging. Het apparaat
doet maximaal tien pogingen om de verbinding tot stand te brengen.
•
Samenvatting na opr.
— Selecteer
Aan
om kort de geschatte duur van het laatste gesprek weer te geven.
•
Snelkeuze
— Selecteer
Aan
om snelkeuze in uw apparaat te activeren. Als u een telefoonnummer wilt kiezen dat is
toegewezen aan een van de snelkeuzetoetsen (2-9), houdt u de betreffende snelkeuzetoets ingedrukt.
Zie 'Snelkeuze', p. 37.
•
Aannem. willek. toets
— Selecteer
Aan
om een inkomende oproep te beantwoorden door kort op een willekeurige toets te
drukken, met uitzondering van de eindetoets.
•
Lijn in gebruik
— Selecteer
Lijn 1
of
Lijn 2
om de telefoonlijn voor uitgaande oproepen en tekstberichten te wijzigen
(netwerkdienst). Deze instelling wordt alleen weergegeven als de SIM-kaart het wisselen van lijnen ondersteunt en u een
abonnement hebt op twee telefoonlijnen.
•
Lijn wijzigen
— Selecteer
Uitschakelen
om lijnselectie te voorkomen (netwerkdienst). Als u deze instelling wilt wijzigen, hebt
u de PIN2-code nodig.
•
Melding internetopr.
— Selecteer
Uit
om inkomende internetoproepen te melden dat uw apparaat bezet is of selecteer
Aan
om inkomende internetoproepen te accepteren.