
Instellingen
Als u de beeldinstellingen wilt bewerken, selecteert u
Menu
>
Media
>
Camera
>
Opties
>
Instellingen
>
Afbeelding
en
definieert u de volgende instellingen:
•
Kwaliteit afbeelding
— Geef op hoeveel de foto bij het opslaan moet worden gecomprimeerd.
Hoog
biedt de beste
beeldkwaliteit, maar neemt wel meer geheugen in beslag.
Normaal
is de standaardinstelling voor beeldkwaliteit.
Gering
neemt de minste hoeveelheid geheugen in beslag.
•
Opgen. afb. tonen
— Geef aan of het vastgelegde beeld moet worden weergegeven.
•
Afbeeldingsresolutie
— Selecteer de resolutie van de beelden die u vastlegt.
•
Stand.naam afbeeld.
— Selecteer
Datum
of
Tekst
voor de standaardnaam die aan een foto wordt toegekend.
Datum
gebruikt
de datum van het vastleggen als naam.
Tekst
gebruikt de door u opgegeven term samen met een nummer.
•
Gebruikt geheugen
— Selecteer het geheugen voor het opslaan van beelden:
Telefoongeheugen
of
Geheugenkaart
.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
75

Als u de video-instellingen wilt bewerken, selecteert u
Opties
>
Instellingen
>
Video
en definieert u de volgende instellingen:
•
Lengte
— Selecteer de lengte van de videoclips die u opneemt. De maximumlengte van een videoclip hangt af van het
beschikbare geheugen.
•
Videoresolutie
— Selecteer de resolutie voor het opnemen van een videoclip. De standaardinstelling voor de resolutie is altijd
de laagste instelling.
•
Standaardvideonaam
— Selecteer
Datum
of
Tekst
voor de standaardnaam die aan een opgenomen video wordt toegekend.
Datum
gebruikt de datum van de opname als naam.
Tekst
gebruikt de door u opgegeven term samen met een nummer.
•
Gebruikt geheugen
— Selecteer het geheugen voor het opslaan van opgenomen videoclips:
Telefoongeheugen
of
Geheugenkaart
.
C a m e r a
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
76

16.