Nokia E61i - Beveiligingsinstellingen definiëren

background image

Beveiligingsinstellingen definiëren

Als u apparaat- en SIM-kaartinstellingen wilt definiëren, selecteert u een instelling en

Opties

>

Wijzigen

.

Wanneer de oproepen beperkt zijn tot specifieke gebruikersgroepen, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer

kiezen.
Definieer de volgende instellingen:

PIN-code vragen

— Selecteer

Aan

om naar de PIN-code te vragen wanneer het apparaat wordt ingeschakeld. Deze instelling

kan niet worden gewijzigd als het apparaat is uitgeschakeld. Voor sommige SIM-kaarten kan het verzoek om de PIN-code

niet worden uitgeschakeld.

PIN-code

— De PIN-code wijzigen. De PIN-code moet 4 tot 8 cijfers lang zijn. De PIN-code (Personal Identification Number)

beveiligt de SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik en wordt bij de SIM-kaart geleverd. Nadat driemaal achter elkaar een

verkeerde PIN-code is ingevoerd, wordt de PIN-code geblokkeerd en moet u de blokkering opheffen met de PUK-code voordat

u de SIM-kaart weer kunt gebruiken.

PIN2-code

— De PIN2-code wijzigen. De PIN2-code moet 4 tot 8 cijfers lang zijn. De PIN2-code geeft toegang tot bepaalde

functies van het apparaat en wordt bij de SIM-kaart geleverd. Nadat driemaal achter elkaar een verkeerde PIN2-code is

ingevoerd, wordt de PIN2-code geblokkeerd en moet u de blokkering opheffen met de PUK2-code voordat u de SIM-kaart

weer kunt gebruiken.

Periode autom. blok.

— Hiermee kunt u een time-out instellen waarna het apparaat automatisch wordt geblokkeerd en

alleen kan worden gebruikt als de juiste (de)blokkeringscode wordt ingevoerd. Geef het aantal minuten voor de time-out op

of selecteer

Geen

als u de automatische blokkering wilt uitschakelen. Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u nog steeds

inkomende oproepen beantwoorden en kunt u in sommige gevallen het alarmnummer kiezen dat in uw apparaat is

geprogrammeerd.

Blokkeringscode

— De blokkeringscode wijzigen. De nieuwe code kan uit 4-255 tekens bestaan. U kunt zowel letters als cijfers

en zowel hoofdletters als kleine letters gebruiken. U krijgt een melding als de blokkeringscode niet juist is opgemaakt. De

standaardcode is 12345. Wijzig de code om onbevoegd gebruik van het apparaat te voorkomen. Houd de nieuwe code geheim

en bewaar deze uit de buurt van het apparaat.

Blok. als SIM gewijz.

— Hiermee kunt u instellen dat het apparaat om de blokkeringscode vraagt wanneer een onbekende

SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst. Het apparaat houdt een lijst bij met SIM-kaarten die herkend worden als kaarten

van de eigenaar.

Ext. blokkering toest.

— Als u deze optie inschakelt, kunt u het apparaat vergrendelen door een vooraf gedefinieerd

tekstbericht vanaf een andere telefoon te verzenden. Wanneer u deze optie inschakelt, moet u het bericht voor vergrendelen

op afstand invoeren en het bericht bevestigen. Het bericht moet uit ten minste 5 tekens bestaan. U kunt maximaal 8 tekens

gebruiken. Als u meer dan 8 tekens gebruikt, kan dit voorkomen dat de geheugenkaart wordt vrijgegeven zodat u deze

opnieuw moet formatteren. Als u de geheugenkaart opnieuw moet formatteren, gaan alle gegevens op de kaart verloren.

Bep. grp gebruikers

(netwerkdienst) — Een groep personen opgeven naar wie u kunt bellen en die u kunnen bellen.

SIM-diensten bevest.

(netwerkdienst) — Instellen dat het apparaat bevestigingsberichten weergeeft wanneer u een SIM-

kaartdienst gebruikt.